Smeer hem en geniet: Onze RECOVERY BALM
Gratis verzending vanaf 35€ Gratis verzending vanaf 35€
90 dagen recht op retour 90 dagen recht op retour
Gratis App Gratis App
Faszienforschung
Fascia 7 min lees tijd

Fascia-onderzoek – wetenschappelijke kennis over fascia

gepubliceerd door Dr. Robert Schleip in Fascia op 14 april 2021 - bijgewerkt op 21 maart 2024
Blackroll Expertenvideo Robert Schleip 00 00 11 17 Standbild001
Dr. Robert Schleip

01. Wanneer werden de fascia ontdekt: de geschiedenis van de fascia

Het eerste artikel dat in de medische databank PubMed werd gepubliceerd en het begrip fascia bevatte, dateert van 1814. Toen al werd geschreven dat fasciae de spieren scheiden en beweging ondersteunen (Mackesy 1814). Tot op vandaag is deze opvatting onveranderd gebleven, hoewel er ontelbare studies naar de fasciae bijkwamen. Door deze nieuwe inzichten is de kennis over fasciae echter aanmerkelijk uitgebreid en daardoor veranderde ook de definitie van fascia meermaals. Dit geldt vooral voor de laatste veertig jaar. Door het toenemende onderzoek naar fasciae zal ook de definitie van fasciae blijven veranderen. (Adstrum und Nicholson 2019)

In een actuele update van de fasciale nomenclatuur luidt de definitie van fasciae ietwat ingekort en vrij vertaald: “Als fascia kan elk weefsel worden beschouwd dat kan reageren op mechanische prikkels. Het driedimensionale fasciacontinuüm komt voort uit een perfecte synergie tussen de verschillende weefsels met al hun vaste en vloeibare stoffen die door het hele lichaam lopen en dit opdelen, verbinden en voeden – van de oppervlakkige huidlaag tot diep in de botten. Daartoe behoren bijvoorbeeld spier- en zenuwvliezen, gewrichtskapsels, banden, pezen en bloed- en lymfevaten met de daarin circulerende vloeistoffen” (Bordoni und Myers 2020; Bordoni et al. 2019; Bordoni et al. 2018).

Het diepgaande fascia-onderzoek duurt inmiddels al ruim dertig jaar. We geven je hier een overzicht van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten en studies over fascia.

02. Anatomie van de fascia

De drie fascialagen

Fascia bestaan uit drie verschillende lagen: de onderhuidse, diepe en verbindende/viscerale laag (Gatt et al. 2020).

De onderhuidse fascialaag bevat veel elastische vezels, waardoor deze behoorlijk beweeglijk is. De diepe laag is door het grote aandeel collagene vezels echter duidelijk vast en kent een zekere continue spanning. Deze dient bijvoorbeeld om krachten die door de spieren worden opgewekt door te geven aan naastgelegen gebieden. Binnen deze gebieden worden dan onder meer proprioceptoren gestimuleerd, die belangrijke informatie hebben voor het bewustzijn en de beweging van het lichaam (Klingler et al. 2014).

2021 01 Grafiken Fasziengrafiken Hautschichten o T WEB

Samentrekking van de fascia

Dat de fascia uitsluitend een passieve rol spelen bij de overbrenging van kracht, werd de afgelopen jaren door steeds meer studies duidelijk tegengesproken. Fascia bevatten elementen, de zogenoemde myofibroblasten, die zich kunnen samentrekken en meewerken aan de krachtontwikkeling en deze kunnen moduleren. Bovendien dragen ze daardoor bij aan een zekere mechanosensorische ‘finetuning’, waardoor informatie uit het lichaam verfijnder kan worden verwerkt. In tegenstelling tot spieren kunnen fascia zich echter autonoom samentrekken (zoals de hartspier). Dat betekent dat de samentrekking niet willekeurig gebeurt.

Doordat fascia99 zich kunnen samentrekken, kunnen ze zelf hun stijfheid reguleren en zo gedurende minuten tot uren actief meewerken aan het stabiliseren van gewrichten en dynamische bewegingen. Als dit regulerende mechanisme verstoord raakt, neemt de myofasciale spanning toe of af en/of wordt de neuromusculaire coördinatie beïnvloed. Beide kunnen leiden tot diverse musculoskeletale aandoeningen en pijnsyndromen. Men vermoedt dat een verhoogde spanning die dagen tot maanden aanhoudt, zelfs ernstige gewrichtscontracturen kan veroorzaken (Schleip und Klingler 2019; Klingler et al. 2014).

03. Fasciamodellen

De kennis en verklaringen over hoe fasciae in het menselijk lichaam werken, zijn de afgelopen jaren eveneens veranderd. In de actuele fasciawetenschap worden drie modellen besproken: het biotensegrity-model, het fascintegrity-model en het model van de myofasciale ketens ((Bordoni et al. 2019; Bordoni et al. 2018).

Biotensegrity-model

Het biotensegrity-model is afgeleid van het tensegrity-model. Tensegrity is een mechanisch spanningsevenwicht binnen een constructie en komt oorspronkelijk uit de architectuur (afbeelding 1 en 2). Hieruit ontstond het biotensegrity-model, om het begrip van het mechanische spanningsevenwicht van een constructie toe te passen op het levende lichaam (afbeelding 3). Aan de hand van dit model wordt het constante aanpassingsvermogen van het lichaam met al zijn structuren, ongeacht zijn vormen en functies, uitgelegd. In dit mechanische model wordt echter geen rekening gehouden met de lichaamsvloeistoffen, die ook bijdragen aan de mechanische spanning en zo de vorm en functie van het lichaam bepalen.

Fascintegrity-model

Hieruit is het fascintegrity-model ontwikkeld. Naast de vaste onderdelen van weefsels die aan bod komen in het biotensegrity-model, houdt dit model ook rekening met de lichaamsvloeistoffen. Daartoe behoren bloed en lymfevocht, maar ook vloeistoffen in en om cellen. Dit weerspiegelt beter de huidige kennis over het fasciacontinuüm. Toch ontbreken in dit model nog het emotionele niveau en pijn, die het lichaam en fasciasysteem eveneens kunnen beïnvloeden. Daarom zal het fascia-onderzoek in de toekomst ongetwijfeld nog andere verklarende modellen opleveren.

Myofasciale ketens

Myofasciale ketens zijn banen van spieren en fasciae, die door het hele lichaam lopen en de spanning van het ene deel van het lichaam kunnen overdragen op een nabijgelegen of verder gelegen deel.

Hoewel uit onderzoek blijkt dat spieren met elkaar in verbinding staan en ze kracht op elkaar kunnen overbrengen, is het bestaan van de vaak beschreven myofasciale ketens slechts gedeeltelijk wetenschappelijk aangetoond. Vooral het belang van hun werking is nog niet helemaal duidelijk. Er bestaan echter aanwijzingen dat stoornissen in de myofasciale verbindingen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van musculoskeletale aandoeningen en dat de behandeling ervan dit kan voorkomen (Ajimsha et al. 2020; Wilke und Krause 2019; Krause et al. 2016; Wilke et al. 2016).

Al deze beschreven modellen stellen het menselijk lichaam voor als fasciaal continuüm. Ze worden gebruikt om dit te verklaren. Tot op heden kunnen ze echter alleen als theoretische modellen worden gezien, aangezien wetenschappelijk bewijs bij levende mensen in vele opzichten ontbreekt. Er is nog meer onderzoek naar de fasciae nodig om de complexiteit van het fasciasysteem en de werking ervan volledig te begrijpen (Bordoni et al. 2019).

04. Fascia en (rug-)pijn

De fascia kunnen verantwoordelijk zijn voor pijn. Dit werd bijvoorbeeld aangetoond bij de grote fascia in de rug (fascia thoracolumbalis). Deze bevat veel nociceptieve vrije zenuwuiteinden die door zeer kleine blessures of een ontsteking geïrriteerd kunnen raken, waardoor in de hersenen een pijnsignaal wordt afgegeven (Wilke et al. 2017). Dit inzicht kan worden gebruikt voor pijn door stijve spieren of een spiervezelscheuring. Bij spierpijn ontstaan er kleine scheurtjes in de spierfascia (Gibson et al. 2009) en een spiervezelscheuring is in feite een myofasciale of tendomyogene kwetsuur (Wilke et al. 2019).

De hierboven genoemde zenuwuiteinden kunnen echter ook geïrriteerd raken door een pathologisch gewijzigde fascia. Deze is vaak verdikt en stijver en stroever. De oorzaak is een fibrose en verkleving binnen de fascialagen, wat het gevolg kan zijn van een langdurig verstoorde lichaamshouding en fysiologisch incorrect bewegingspatroon (Langevin et al. 2009; Klingler et al. 2014; Pavan et al. 2014).

Dit werd pas onlangs aangetoond bij vrijwilligers met niet-specifieke rugpijn (Almeida et al. 2020). De bij hen gewijzigde grote rugfascia leidde ook tot een verminderde beweeglijkheid van de wervelkolom, zoals te zien is bij veel mensen met rugklachten. Vooral het buigen en roteren werden hierdoor beïnvloed.

Wat kan hulp bieden?

Een fasciatraining, zoals inmiddels meerdere studies aantonen. De meeste publicaties zijn studies naar het gebruik van de foamroller, met het volgende resultaat: foam rolling verandert de wijze waarop vloeistoffen in de fascia stromen, verbetert de doorbloeding en vochtopname van de fascia. Dit verandert de stijfheid en soepelheid van de fascia. Bovendien leidt training met de foamroller tot minder pijn en meer beweeglijkheid. Hoewel de redenen hiervoor nog niet helemaal duidelijk zijn, is het waarschijnlijk dat foam rolling de mechanoreceptoren in de huid en fascia activeert, die op hun beurt het pijnsignaal afzwakken en waardoor de werking van de sympathicus en parasympathicus (het autonome zenuwstelsel) wordt gereguleerd en via een reflexreactie de myofasciale spanning wordt aangepast. De veel gemaakte veronderstelling dat door foam rolling vooral verkleefde fascia worden losgemaakt, is tot nu toe echter nog niet bewezen (Guzmán-Pavón et al. 2020; Rodríguez-Fuentes et al. 2020; Behm und Wilke 2019; Wilke et al. 2018).

05. Conclusie fascia-onderzoek

Hoewel de afgelopen jaren dankzij fascia-onderzoek veel kennis is opgedaan over de fascia, is nog minstens evenveel of meer onbekend. De huidige inzichten sluiten echter steeds meer op elkaar aan en zo neemt de kennis over fasciae en de werking van fasciatraining toe. Een blik in de kristallen bol zou interessant zijn! De wetenschap van de fascia wordt zonder twijfel vervolgd.

Will je meer over de fasciae weten? Hier vind je nog meer interessante onderwerpen