De afgelopen jaren is het onderzoek naar de fasciae sterk toegenomen. Er bestaat steeds meer inzicht in de werking van verschillende therapievormen voor fasciabehandeling, die vaak moeilijk te verklaren waren. Ze kunnen niet meer worden teruggebracht tot een zuiver placebo-effect, ook de milde vormen van fasciatherapie niet. Veel effecten van fasciatherapie zijn inmiddels bewezen. We reiken je hier vaak toegepaste therapievormen aan, waarin fasciabehandelingen voorkomen.
Veel fasciatherapieën zijn gebaseerd op de principes van de osteopathie. Osteopathie werd al in de 19e eeuw ontwikkeld door de Amerikaan Andrew Taylor Still en vormt een holistische, overwegend milde behandelmethode. Bij osteopathie zoekt de therapeut met zijn handen naar verkeerde standen in de botten, spanningen in het weefsel en organische en neurale stoornissen en lost ze op. Het gehele organisme wordt hierbij in een gezond evenwicht gebracht, waarin de lichaamseigen krachten weer vrij kunnen stromen. Dankzij deze 'herstart' wordt de zelfregulering van het lichaam gestimuleerd. Osteopathie bestaat uit de drie volgende hoofdgebieden:
Pariëtale osteopathie
Bij pariëtale osteopathie worden vooral de botten, gewrichten, spieren en fasciae behandeld. Er worden technieken gebruikt die pijn wegnemen, verkeerde houdingen corrigeren en spanningen in het weefsel reguleren.
Craniosacrale osteopathie
De craniosacrale osteopathie houdt zich in eerste instantie bezig met de verbinding van de schedel (cranium) met het heiligbeen (sacrum) via de wervelkolom. Dit gebied omvat het centrale zenuwstelsel, de hersenen en het ruggenmerg en wordt omhuld door membranen die zijn opgesloten in een hydraulisch systeem dat onderhevig is aan minimale ritmische pompbewegingen. Dit craniosacrale ritme wordt vanwege zijn belang ook wel primaire ademhaling genoemd. Een statische evaluatie toont aan dat circa 85% van de lichamelijke stoornissen te maken hebben met het craniosacrale systeem. Dit verklaart waarom craniosacrale therapie kan helpen bij zoveel aandoeningen - en niet alleen van het bewegingsapparaat.
Viscerale osteopathie
Viscerale osteopathie houdt zich bezig met de inwendige organen en hun conditie, beweeglijkheid en werking. Bovendien wordt ook gekeken naar hoe de organen op hun plek worden gehouden door de fasciae en hun verbinding met andere structuren.
Deze indeling dient slechts ter verduidelijking. Bij osteopathie worden alle drie de systemen tegelijkertijd behandeld en volgens een holistische zienswijze als een onderling verbonden, complex lichaamssysteem beschouwd.
"De fasciae zijn het orgaan van de lichaamshouding..."
Ida Rolf (1896 - 1979)
Rolfing is een andere vorm van fasciale therapie. Het doel is om het lichaam via de spierfasciae, die het hele lichaam als een netwerk bijeenhouden, weer loodrecht op de zwaartekracht te brengen. Hiervoor wordt eerst de lichaamshouding tijdens het staan en lopen geanalyseerd. Hierna volgt een diepgaande bewerking van het bindweefsel, waarbij Rolfers gebruik maken van de plastische eigenschap van de fasciae. Met langzame druk van de handen en ellenbogen maken ze precies die fasciae los en ontspannen, die voorkomen dat het lichaam volledig rechtop kan staan. Verder wordt de patiënt ertoe aangespoord om door middel van speciale bewegingen de behandeling te ondersteunen. Een behandelingssessie eindigt doorgaans met oefeningen ter bewustzijn van de houding of het lichaam, in overeenstemming met het thema van de sessie. Er wordt gestreefd naar een ontspannen lichaamshouding, soepelere bewegingen en een beter lichaamsbewustzijn.
In de doorgaans tien sessies wordt het hele lichaam behandeld volgens een op specifieke wijze gestructureerd concept.
1. Sessie: ademhaling
2. Sessie: voeten
3. Sessie: middellijn
4. Sessie: botten, benen, bekkenbodem
5. Sessie: bekken1
6. Sessie: bekken 2
7. Sessie: hoofd & schouders
Sessie 8 - 10: integratie
De eerste drie sessies dienen om eerst de uitwendige, grotere lagen te openen, vanaf de vierde sessie worden de diepere kernstructuren behandeld. De laatste drie sessies dienen vervolgens om de veranderde structuren en bewegingsprocessen te integreren in het lichaam.
Rolfing heeft voornamelijk een preventief karakter. Verkeerde houdingen worden vroegtijdig gecorrigeerd en minder aandoeningen aangepakt.
Zoals veel vormen van fasciatherapie is ook fasciale manipulatie een vorm van manuele fasciatherapie. Hierbij worden alle fasciae in het lichaam als eenheid gezien die als driedimensionaal netwerk in het lichaam optreedt. Veranderingen in de spanning op een bepaalde plek kunnen daardoor ook klachten op een andere plek in het lichaam veroorzaken.
Bij fasciale manipulatie volgens Stecco worden cruciale oorzakelijke punten in het lichaam die in verband staan met pijnwaarneming opgezocht en met doelgerichte technieken behandeld. Deze bevinden zich doorgaans in de diepliggende fascialaag, ver van de plek waar de klachten worden waargenomen. Door de behandeling wordt de gelatineachtig geworden vloeistof van de fasciae weer vloeibaar gemaakt en zo de myofasciale spanning langs de bijbehorende keten gereguleerd.
Het fasciadistorsiemodel werd door spoedeisendehulparts en osteopaat Stephen Typaldos ontwikkeld. Het herleidt verwondingen en klachten terug tot zes specifieke verstoringen van de fasciae. Een of meerdere hiervan worden door de therapeut in eerste instantie vastgelegd door de woordkeus en lichaamstaal van de patiënt bij de beschrijving van zijn problematiek:
Hierna volgt de therapeutische fasciabehandeling. Vervolgens ondersteunt een consequente manier van beweging van de patiënt het proces van zelfregulering. Het fasciadistorsiemodel wordt voornamelijk bij spier- en fasciaproblemen en bij klachten van de pezen en het skelet toegepast.
Bindweefselmassage werd al in 1929 ontwikkeld en kan zodoende als een van de eerste vormen van fasciatherapie worden beschouwd. Het is een speciale vorm van massage, gebaseerd op het concept van de 'zones van Head'. Door speciale technieken ter beïnvloeding van de huid, onderhuid en fasciae wordt een cuti-viscerale reflex (cutis = huid; visceraal = ingewanden) opgewekt die tussen de huid, de inwendige organen en het bewegingsapparaat werkt. Hierdoor kunnen de verstoringen die zich daar bevinden worden opgelost door middel van een normalisering van de spanning in het bindweefsel. Een eerste reactie is een verbeterde doorbloeding van het gebied dat werd behandeld.
Acupunctuur maakt deel uit van de traditionele Chinese geneeskunde en is al meer dan 2000 jaar oud. Centraal in deze therapie staat de voorstelling van de stromende levenskracht, de qi.
Via dunne naalden (acu = naald), die in de huid en onderhuidse fascialaag worden gestoken (punctio = steken), kunnen bepaalde punten van deze energiebanen van het lichaam (meridianen) worden gestimuleerd. De naalden blijven ongeveer 30 minuten zitten om de energiestroom tussen de meridianen in evenwicht te brengen en de hiervan afhankelijke lichaamsfuncties te beïnvloeden. Bepaalde effecten kunnen worden versterkt door de naalden te draaien, op en neer te bewegen of te verhitten.
Volgens de huidige wetenschap komen de desbetreffende meridiaanpunten overeen met kruisingen in het fascianetwerk en zodoende wordt verondersteld dat er samenhang bestaat tussen de werking ervan. Ook een toename in de verspreiding van pijnverlichtende hormonen wordt besproken. Vooral voor hoofd-, rug- en gewrichtspijn kon in studies een duidelijk verlichtend effect worden aangetoond.
In de loop der tijd zijn er verschillende vormen ontwikkeld:
Hierbij wordt alleen het desbetreffende lichaamsdeel behandeld. De effecten zijn echter in het hele lichaam te merken.
Cupping is een van de oudste vormen van fasciatherapie met attributen die al in het oude Egypte werden gebruikt. Het maakt ook deel uit van de traditionele Chinese geneeskunde, waar het Ba Guan wordt genoemd.
Bij deze alternatieve geneeswijze worden klokvormige glaasjes met onderdruk op de huid geplaatst. Het vacuüm wordt tot stand gebracht door een zuigglas of (tegenwoordig vaker) een rubberen zuigbal te verhitten en weer af te koelen. De onderdruk trekt de huid en het onderliggende bindweefsel omhoog en stimuleert daardoor de doorbloeding, de lymfestroom en de stofwisseling van de huid en onderhuidse fascialaag. Door de prikkel van de hierdoor ontstaande bloeduitstorting wordt de energiestroom gestimuleerd en het organisme aangespoord tot zelfheling.
Het therapeutische taping komt oorspronkelijk uit Japan en staat vooral bekend als kinesiologische taping, oftewel kinesio-taping (Grieks kinesis = beweging). Het wordt vaak door therapeuten en artsen gebruikt ter ondersteuning van de primaire therapie voor klachten van het spier- en fasciastelsel en het pees- en skeletstelsel. Hiertoe behoren bijvoorbeeld sportblessures zoals spierverrekkingen en spiervezelscheurtjes, peesirritatie of gewrichtsklachten.
Vergeleken met bandages ter stabilisering is kinesio-tape elastisch. Eenmaal aangebracht behoudt, of verbetert het de beweeglijkheid. De werking ontstaat door een blijvend massage-effect van de tape, wat de lichaamseigen genezingsprocessen bij klachten ondersteunt en de stofwisseling, de doorbloeding, lymfe en zenuwen stimuleert. Bovendien verbetert de tape, die bij beweging op de huid voelbaar is, het lichaamsbewustzijn.
Veel technieken uit de beschreven therapievormen kunnen, na precieze aanwijzingen door een therapeut, in aangepaste vorm ook zelf door de patiënt worden toegepast. Ze vallen dan onder het domein van de 'self-myofascial techniques'.
Vaak zijn hiervoor geen of slechts enkele en kleine attributen nodig. Het kan gaan om ballen of rollers.
De voordelen van zelf oefenen liggen voor de hand: de patiënt kan zelf bijdragen aan het succes van de behandeling. Bovendien kunnen met enige ervaring milde klachten zelf worden opgelost, zonder een therapeut of arts te hoeven inschakelen.
Fasciatherapie leidt vaak tot een onmiddellijke verbetering van de klachten - meestal tot een verlichting van pijn en verbetering van de beweeglijkheid. De grondgedachte van diverse vormen van fasciabehandeling is het reguleren van onnatuurlijke spanningen in het fasciaweefsel, die een effect hebben op het hele lichaam en op verschillende plekken problemen kunnen veroorzaken. De verschillende fasciabehandelingen worden, bijvoorbeeld in de fysiotherapie zowel bij acute als chronische problemen succesvol toegepast.