Tot een kwart van de bevolking heeft op dit moment schouderpijn en tot twee derde heeft er minstens een keer in zijn leven last van. Vrouwen hebben hier iets vaker last van dan mannen. Schouderpijn is na klachten van de lendenwervel- en halswervelkolom de meest voorkomende reden om naar een fysiotherapeut te gaan.
Hoe ouder je wordt, des te meer kans je hebt op pijn in het AC-gewricht. Mensen tussen 50 en 60 jaar oud hebben hier het vaakst last van. Dit beperkt hun dagelijkse leven, werk en ook vrije tijd vaak aanzienlijk. Bovendien keert schouderpijn vaak terug.
Onder de schouderpijnsyndromen worden verschillende oorzaken voor schouderpijn samengevat. Vaak zijn deze niet makkelijk van elkaar te onderscheiden, aangezien het AC-gewricht erg complex is. Het is functioneel en biomechanisch nauw verbonden met aangrenzende gebieden in het lichaam. Zo hoeft schouderpijn niet per se van de schouder uit te gaan. De pijn kan ook naar de schouder uitstralen vanuit de halswervelkolom, nek, schoudergordel, de arm aan dezelfde kan of zelfs vanuit inwendige organen. Ook de andere symptomen overlappen elkaar vaak.
De schouderpijnsyndromen gaan vooral gepaard met pijn. Afhankelijk van de oorzaak treedt deze pijn vooral op bij of na belasting, in rust en/of ‘s nachts. De pijn kan beperkt zijn tot het schoudergebied of kan naar boven en onderen uitstralen. Vaak ervaar je ook beperkingen in de beweeglijkheid en/of krachtverlies in een of meerdere bewegingsrichtingen.
Schouderpijn heeft veel verschillende oorzaken. Deze pijn kan acuut of chronisch (langer dan drie maanden) optreden.
Acute schouderpijn
Een val of ongeval kan acute schouderpijn veroorzaken. Daarbij kun je een breuk van je opperarmbeen (fractuur) oplopen. De gevolgen: stekende pijn, beperkte beweeglijkheid tot zelfs helemaal niet kunnen bewegen, zwellingen en bloeduitstortingen (hematoom). Breuken ontstaan vaak bij mensen met osteoporose.
Ook een AC-luxatie ontstaat door een trauma. Net als bij een breuk ontstaat daarbij stekende pijn, maar eerder boven op de schouder. Je kunt met het blote oog vaak een hoogteverschil zien aan de zijkant van de schouder, tussen het opperarmbeen en het sleutelbeen. Bovendien is het AC-gewricht erg drukgevoelig.
Een val of ongeval kan ook tot een ontwrichting van het AC-gewricht (luxatie) leiden. De schouder is het gewricht dat het vaakst ontwricht raakt. De kenmerken zijn hevige pijn met een verstoring van de beweeglijkheid. Soms ontstaat er ook letsel aan het labrum (labrumlaesie) en het gewrichtskapsel van de schouder alsook gevoelsstoornissen door beschadigde zenuwen. Een labrumlaesie uit zich vaak via stekende pijn, kraken of verspringen bij bewegingen van de schouder alsook door een gevoel van instabiliteit.
Een laesie van de rotator cuff kan net zo plots optreden. De rotator cuff omvat de schouderspieren en schouderpezen die het opperarmbeen omsluiten: supraspinatus, infraspinatus, teres minor en subscapularis. Deze kunnen bij overbelasting beschadigd raken of scheuren. Daarbij ontstaat stekende pijn in combinatie met pijnlijke, beperkte beweeglijkheid en krachtverlies. Afhankelijk van de bewegingsrichting die het pijnlijkst is en/of waar krachtverlies optreedt, is af te leiden welke spieren en pezen getroffen zijn.
Chronische schouderpijn
Schouderartrose is een zeer vaak voorkomende oorzaak van chronische schouderpijn. Dit treedt vooral op bij oudere mensen en veroorzaakt aanhoudende pijn bij elke beweging. De schouder voelt daarbij stijf en onbeweeglijk aan en vaak is er een schurend geluid te horen bij bewegingen. Startpijn in de ochtend is typisch voor artrose. Dit houdt het volgende in: bij het opstaan heb je eerst een vervelend gevoel in je schouder, maar dat wordt na een tijdje beter door lichtjes te bewegen (bijvoorbeeld wanneer je ontbijt maakt). Bovendien kan AC-artrose optreden. Daarbij voel je voornamelijk pijn bij het optillen van de arm en bij het liggen op de getroffen schouder. Soms is aan de buitenkant een vervorming van het gewricht te zien door botuitsteeksels (osteophyten).
Een impingementsyndroom leidt net zo vaak tot chronische pijn in de schouder. Daarbij worden de schouderspieren en de schouderpezen tussen het opperarmbeen en het schouderdak geklemd. Zo ontstaat een peesletsel. Meestal zijn de supraspinatuspees en infraspinatuspees getroffen. Bovendien kunnen de plaatselijke slijmbeurs en de lange pees van de biceps beschadigd zijn. Als je je arm zijwaarts spreidt, voel je een diepe en stekende pijn in het AC-gewricht. Deze pijn treedt vooral op in een hoek van 60 tot 120 graden. Dit wordt de pijnlijke boog genoemd (painful arc). In de loop van de tijd kan een ontsteking van de schouderpezen en een slijmbeursontsteking in de schouder ontstaan. Daardoor treedt er plots ook ‘s nachts pijn en een zekere stijfheid van de schouder op.
Ook een frozen shoulder (bevroren schouder) kan chronische schouderpijn veroorzaken. Dit treedt aanvankelijk bijna altijd aan een kant op. Later kan het andere AC-gewricht echter ook getroffen worden. Het eerste symptoom is meestal schouderpijn die je ook ‘s nachts voelt. Kort daarna ontstaan ernstige beperkingen in de beweeglijkheid in alle richtingen (bevriezende fase), waarbij de exorotatie het ergst getroffen is. Na ongeveer vier tot zes maanden is je AC-gewricht dan nagenoeg volledig verstijfd (bevroren fase). Meestal neemt de beweeglijkheid stilaan weer toe na acht tot twaalf maanden (dooifase).
Psychische overbelasting is niet te onderschatten bij chronische schouderpijn. Er is vaak een verband met spierverhardingen en fasciale spanningsveranderingen. Zo ontstaan doffe spierpijn en algemene stijfheid in het gebied rondom de schouder, nek en arm.
Van alles en nog wat! Ongeacht de oorzaak treden bij schouderpijn steeds weer dezelfde lichamelijke afwijkingen op. Als je die via specifieke oefeningen gericht verbetert, dan neemt de pijn vaak af en wordt je AC-gewricht weer beweeglijker en functioneler. Vaak levert training zelfs betere resultaten op dan andere behandelingen. Belangrijk daarbij is: je moet bij elke oefening pijnvrij zijn en blijven. Bovendien moet je indien nodig met een lage intensiteit beginnen en de bewegingsomvang beperkt houden. Je kunt de belasting geleidelijk opbouwen. Nog een tip: let op een goede houdings- en bewegingscontrole.
De benadering van BLACKROLL® combineert myofasciale technieken met mobilisatie- en rekoefeningen. Tot slot is het belangrijk om de spieren op te bouwen die nodig zijn voor gezonde schouders.